Geschiedenis van Groningen (3): de Middeleeuwen (2)

Hoge der A en Lage der A in de stad Groningen Schilderachtig straatje in Appingedam, Groningen Jeneverbrug en de molens van Winsum, Groningen Middeleeuwse kerk in Fivelingo, Groningen

De Ommelanden in de Middeleeuwen

In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen over de opkomst van het Christendom in deze regionen. De kerken en de kloosters hadden een aanzienlijke invloed maar een wereldlijke heerser met veel invloed was er gedurende lange tijd niet gedurende de Middeleeuwen, althans vooral niet in de Ommelanden. De Ommelanden is de benaming voor het Groninger platteland rondom de stad Groningen. De macht was in handen van hoofdelingen, dat waren de belangrijke lokale figuren. Adel bestond nog hier niet. Door het gebrek aan centraal gezag ontstond er een soort vetemaatschappij waarbij ruzies tussen families en clans met het zwaard werden uitgevochten, waar eer en wraak een belangrijke rol speelden.

De Ommelanden waren onderverdeeld in kwartieren (streken) en die kwartieren waren ook weer onderverdeeld in kleinere invloedsferen. Het ging hier om Hunsingo en Fivelingo (Fivelgo) in het noorden van Groningen, Oldambt in het oosten en in het westen Humsterland, Vredewold en Langewold. Toen dit deel van het land als de provincie 'Stad en Lande' toetrad tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd het Oldambt niet meer tot de Ommelanden gerekend en werden Humsterland, Vredewold en Langewold samengevoegd tot het Westerkwartier.

De groeiende macht van de stad Groningen

Groningen was onderdeel van het Noord-Duitse handelsnetwerk de Hanze maar had vooral een regionale marktfunctie. Een manier voor een plaats om rijk te worden was het verkrijgen van het stapelrecht. Dat betekende dat boeren hun goederen alleen op de markt in die stad mochten verkopen. De stad kan vervolgens belasting over die goederen heffen en verdient er zodoende goed geld aan. In 1482 verkreeg de stad Groningen het stapelrecht waardoor de Ommelander boeren hun goederen in Groningen moesten afzetten en andere Groninger plaatsen zoals het stadje Appingedam veel inkomsten misliepen. Ook mocht men in de provincie alleen bier kopen dat in de stad was gebrouwen. Door de toenemende macht van Groningen kozen de Ommelanden steeds vaker partij voor de tegenstander van de stad. Na de Reductie van Groningen werd het stapelrecht echter wel gewijzigd in die zin dat Appingedam een eigen korenmarkt kon krijgen. Door de dominante positie van de stad Groningen heeft ook een relatief nabijgelegen dorp als Winsum - dat markt, tol en muntrecht had - zich niet kunnen ontwikkelen tot stad.

Dus wanneer de stad de kant koos van de Spaanse Koning Filips II kozen de Ommelanden voor de Hollandse opstandelingen. Dat pleit werd beslecht in 1594 toen de stad veroverd werd door de Staatse troepen en het gebied daarna als de provincie 'Stad en Lande' toegevoegd werd bij de stemhebbende provincies binnen de Republiek. Men kreeg twee zetels: één voor de stad Groningen en één voor de Ommelander kwartieren. Deze gebeurtenis was onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog die begon in 1568. In dat jaar vond er nabij Winschoten hier in de provincie ook de bekende Slag bij Heiligerlee plaats, een veldslag die gewonnen werd door de Staatsgezinden. Het heeft daarna dus nog jaren geduurd voordat dit gebied als geheel onder invloed kwam te staan van de Republiek.

Lees verder:

→ Deel 4: de Gouden Eeuw



De andere hoofdstukken

→ Deel 1: prehistorie en wierdenland

→ Deel 2: de Middeleeuwen (Christendom)

→ Deel 5: Verlichting en Calvinisme

→ Deel 6: het industriële tijdperk

→ Deel 7: eerste helft van de 20e eeuw

→ Deel 8: vanaf 1945 tot nu

© 2020-2024 — Ontdek Noord Groningen